Mandalay periode: 1853 - 1948

Mandalay werd gezien als het centrum van het Boeddhisme in Birma. Koning Mindon verplaatste de hoofdstad van Amarapura naar deze nieuwe plaats en noemde het de stad Mandalay. Deze locatie werd gekozen vanwege een voorspelling die zou zijn gedaan door Gautama Boeddha, waarin werd aangegeven dat op die plek een grote stad; een boeddhistische metropool, zou ontstaan en wel op het 2400-jarige jubileum van het Boeddhisme. Het politieke centrum van deze nieuwe stad had een perfecte geometrische vorm van een Boeddhistische Mandala, hierdoor werd de stad Mandalay genoemd.
De Mandalay periode liep ten einde toen de Birmanen onafhankelijkheid verkregen van de Engelsen.
Bekijk onze Mandalay Boeddhabeelden
Boeddhabeelden uit de Mandalay periode
De Mandalayboeddha wordt algemeen gezien als de Birmese interpretatie van de Boeddha. De Boeddhabeelden hebben meestal een jeugdig en lief gezicht. Het voorhoofd heeft een mooi gedecoreerde brede band. Het hoofd is bedekt met kleine krulletjes haar en is aan de bovenkant bijeengebonden tot de zogenaamde Ushnisha. De lotus ontbreekt meestal bij Boeddhabeelden uit de Mandalay periode. De Boeddha draagt een lang koninklijk gewaad (Uttarasanga). Dit is mooi gedecoreerd met gekleurde stukjes glas en voorzien van veel vouwen en gekrulde randen. De armen en borst zijn bij de staande beelden bedekt. De beide armen wijzen gestrekt naar beneden en houden de uiteinden van het gewaad vast. De linker schouder is bedekt met een mooi versierde sanghati. Soms houdt de Boeddha een medicinale myrobalan vrucht in zijn rechterhand. Dit soort Boeddha’s treft men in alle tempels aan zowel zittend als staand. Vaak zijn ze van hout en bedekt met bladgoud.
Deel deze pagina